De groei van de toegevoegde waarde in de Deense technische sector zou met 3,4% moeten stijgen in 2016 en met 2,0% in 2017.
- Stabiele prestaties, maar hoge inputkosten
- Segment van landbouwmachines kampt met problemen
- Geen toename van het aantal insolventies verwacht
De Deense machine-industrie is sterk op de export gericht. Sommige grote bedrijven zijn wereldwijd actief in de productie en verkoop van producten voor energieoptimalisering (dat wil zeggen thermostaten, pompen, compressoren) en apparatuur voor de wereldwijde mijnbouw. Andere deelsectoren, zoals apparatuur voor slachthuizen/voedingsverwerking en machines voor de landbouwsector zijn eerder op dichterbij gelegen markten gericht zoals Scandinavië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
De sector heeft de voorbije 2-3 jaar stabiele prestaties geboekt. De belangrijkste factoren van het succes van de Deense machine- industrie waren hun vermogen om de kosten te stroomlijnen, hun verdere investeringen in productontwikkeling/nieuwe technologie en uitbreiding naar nieuwe exportmarkten. Structurele zwakheden zijn echter de hoge energie- en loonkosten. De loonkosten in de Deense machine-industrie behoren namelijk tot de hoogste in de EU.
De groei van de toegevoegde waarde in de Deense technische
sector zou met 3,4% moeten stijgen in 2016 en met 2,0% in 2017. De algemene vooruitzichten voor de prestaties in 2016 en voor 2017 zijn stabiel voor sommige segmenten, zoals exporteurs van energieoptimaliseringsproducten die worden gebruikt op domeinen zoals verwarming, koeling en waterzuivering. Dit geldt ook voor leveranciers van de wereldwijd groeiende windturbinesector en voor producenten van machines voor de automatisering van het productieproces. Dat gezegd zijnde zijn de vooruitzichten voor producenten van landbouwmachines iets minder, doordat minder geïnvesteerd werd in de Europese landbouwsector.
Het betalingsgedrag was goed de voorbije twee jaar en het aantal betalingsachterstanden, wanbetalingen en insolventies zou stabiel moeten blijven in 2016. Vooral kleine spelers met hoge productiekosten en waar beperkte toegang tot bankleningen de liquiditeit onder druk zette, gingen bankroet. Daarom volgen we kleine spelers nauwer op de voet, terwijl ons algemeen acceptatiebeleid voor deze sector over het algemeen open tot neutraal is.